Fatbike bandenspanning: Juiste druk instellen
De juiste bandenspanning is essentieel voor optimale prestaties, comfort en veiligheid van uw fatbike. Voor 20x4.00 banden is de maximale druk 1,8 bar (21 PSI). In dit artikel leert u hoe u de bandenspanning controleert en aanpast.

Bandenspanning voor 20x4.00 fatbike banden
Aanbevolen druk
1,5 - 1,8 bar
(18 - 21 PSI)
Maximale druk
1,8 bar
(21 PSI)
⚠️ Waarschuwing: Overschrijd nooit de maximale druk van 1,8 bar (21 PSI). Te hoge druk kan leiden tot klapbanden en is gevaarlijk.
Waarom is de juiste bandenspanning belangrijk?
✅ Juiste druk (1,5-1,8 bar)
- Optimale rolweerstand
- Goede grip op verschillende ondergronden
- Comfortabele rit
- Langere levensduur van de banden
- Minder batterijverbruik (elektrische fatbike)
❌ Verkeerde druk
- Te laag: meer rolweerstand, risico op lekke banden
- Te hoog: risico op klapbanden, minder grip
- Ongelijke slijtage
- Oncomfortabele rit
- Hogere kans op beschadigingen
Stappenplan: Bandenspanning controleren en aanpassen
Benodigde materialen verzamelen
U heeft een fietspomp nodig met drukmeting (manometer). Dit kan een handpomp, voetpomp of elektrische pomp zijn. Zorg ervoor dat de pomp geschikt is voor Schrader ventielen (de meeste fatbikes gebruiken deze). Een digitale pomp met drukmeting is het handigst.
💡 Tip:
Controleer of uw pomp geschikt is voor hoge drukken (minimaal 2 bar). Sommige pompen zijn alleen geschikt voor lage drukken.
Huidige bandenspanning controleren
Sluit de pomp aan op het ventiel en lees de huidige druk af op de manometer. Controleer beide banden (voor en achter). Noteer de huidige druk zodat u weet hoeveel u moet aanpassen.
💡 Tip:
Controleer de bandenspanning wanneer de banden koud zijn (niet direct na het rijden). Warme banden hebben een hogere druk.
Bandenspanning aanpassen
Als de druk te laag is, pompt u lucht bij tot de gewenste druk (1,5-1,8 bar). Als de druk te hoog is, drukt u op het ventiel om lucht te laten ontsnappen, of gebruikt u een drukregelaar. Controleer regelmatig tijdens het aanpassen met de manometer.
⚠️ Let op:
Overschrijd nooit 1,8 bar (21 PSI). Als u per ongeluk te veel pompt, laat dan voorzichtig lucht ontsnappen tot de juiste druk.
Beide banden controleren
Stel beide banden (voor en achter) in op dezelfde druk, tenzij u een specifieke voorkeur heeft. Voor de meeste rijders is 1,5-1,8 bar ideaal voor beide banden. Controleer of de druk stabiel blijft na het aanpassen.
Testrit maken
Maak een korte testrit om te voelen of de bandenspanning goed aanvoelt. De banden moeten comfortabel zijn maar niet te zacht. Als de banden te hard aanvoelen, verlaag dan de druk iets. Als ze te zacht zijn, verhoog dan de druk.
💡 Tip:
Voor zachte ondergronden (zand, sneeuw) kunt u de druk iets verlagen (1,2-1,5 bar) voor meer grip. Voor asfalt gebruikt u de aanbevolen druk (1,5-1,8 bar).
Bandenspanning aanpassen per situatie
🏙️ Stadsgebruik / Asfalt
Druk: 1,5 - 1,8 bar (18-21 PSI)
Voor dagelijks gebruik op asfalt en verharde wegen. Biedt goede rolweerstand en comfort.
🏔️ Off-road / Zand / Sneeuw
Druk: 1,2 - 1,5 bar (17-18 PSI)
Lagere druk voor meer grip op zachte ondergronden. Verlaag de druk nooit onder 1,0 bar.
⚡ Sportief rijden
Druk: 1,6 - 1,8 bar (19-21 PSI)
Iets hogere druk voor minder rolweerstand en betere snelheid. Blijf onder de maximale druk van 1,8 bar.
